Antwoorden vragen so over versterking stelsel kwaliteitsborging bodembeheer

 

Staatssecretaris Heijnen (IenW) geeft antwoorden op vragen uit het schriftelijk overleg (so) van 24 mei 2022 over de versterking van het stelsel kwaliteitsborging in het bodembeheer. De vaste Tweede Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat (IenW) had de vragen gesteld.

Enkele vragen en antwoorden uitgelicht:

14. De leden van de D66-fractie constateren dat 70% van de Nederlandse bodem in slechte staat is. Stoffen zoals PFAS, andere (zeer)
zorgwekkende stoffen en uitputting van de bodem voor onze voedselvoorziening heeft grote gevolgen voor onze leefomgeving, natuur en biodiversiteit. Deze leden hebben daarom eerder, onder meer in het commissiedebat voorafgaand aan de Milieuraad, aandacht gevraagd voor een proactieve houding van dit kabinet in Europa op het gebied van de bodemstrategie. De staatssecretaris heeft eerder onverkorte steun uitgesproken voor de richting van de Europese bodemstrategie. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij hier tot nu toe vorm aan heeft gegeven? Hoe heeft de staatssecretaris de Europese bodemstrategie vertaald naar de Nederlandse situatie?

Antwoord: In de EU-Bodemstrategie staat dat naar schatting 60 tot 70% van de Europese bodems in ongezonde staat verkeert. Ook voor Nederland geldt dat een groot deel van de bodems in ongezonde staat verkeert. Het ministerie van IenW werkt aan het in beeld brengen van de impact van de EU Bodemstrategie op de Nederlandse situatie door middel van een bedrijfseffectentoets en een impactanalyse (impact op staand beleid en ruimtelijke impact). Deze twee studies zijn worden binnenkort afgerond. Ik zal uw Kamer over de resultaten informeren. In een eerder Commissiedebat is inderdaad aangegeven dat een gezonde bodem een sleutelfunctie speelt in oplossingen voor: het klimaatvraagstuk, de biodiversiteit, een circulaire economie en een gezonde leefomgeving. Hierbij is aangegeven dat vooral internationale grondstromen en opkomende stoffen mogelijke terreinen zijn waar Nederland op EU-niveau met een hoge ambitie op in wil zetten. Nederland is op expertniveau actief betrokken bij lopende discussies over de invulling van deze thema’s, bijvoorbeeld door op het onderwerp grondpaspoorten onze ervaringen te presenteren in expertgroepen. Nationaal zijn we proactief bezig, in die zin dat we met stakeholders de ambities uit de EU- Bodemstrategie toetsen en nagaan hoe deze ambities voor Nederland realistisch en uitvoerbaar kunnen worden gerealiseerd.

18. Tevens vragen deze leden wanneer alle normdocumenten zijn herzien en wie uiteindelijk bepaalt welke normen worden vastgelegd. Welke partijen kunnen een verzoek indienen voor de ontwikkeling van een nieuw normdocument? Op basis van welke informatie kan worden besloten tot de ontwikkeling of aanpassing van een normdocument?

Antwoord: In het publiek-private Kwalibo-stelsel werken publieke en private partijen samen bij de totstandkoming en verbetering van normdocumenten. Het uitvoeringsprogramma dat het ministerie van IenW heeft ingericht voor de implementatie van de maatregelen (zie antwoord op vraag 9) analyseert welke huidige normdocumenten op welke elementen aanpassing behoeven. Op basis hiervan kunnen afspraken en een planning worden gemaakt voor het herzien van de normdocumenten. Uiteindelijk is het aan de schemabeheerders en de NEN om normdocumenten op te stellen of te herzien. Dat is doorgaans op basis van verzoeken van de sectoren die werkzaam zijn in de bodemsector, van de certificerende instellingen die controles uitvoeren maar ook van overheden die het publieke belang willen waarborgen. Het ministerie van IenW kan vervolgens de normdocumenten aanwijzen in de Regeling Bodemkwaliteit.

22. De leden van de CDA-fractie lezen dat een andere maatregel is dat de ILT een grotere rol zal krijgen in het toezicht op het private deel van het systeem. In de brief wordt niet ingegaan op de rol van de decentrale overheden. Deze leden vragen of is bekeken of het mogelijk is decentrale overheden meer wettelijke bevoegdheden te geven in het Kwalibo-stelsel, aangezien zij in de dagelijkse praktijk de bedrijven tegenkomen, maar nu slechts een signalerende functie richting de ILT hebben.

Antwoord: In het Kwalibo-stelsel hebben decentrale overheden een belangrijke signalerende functie. Als bijvoorbeeld een omgevingsdienst constateert dat niet volgens het Kwalibo-stelsel is gewerkt, kan zij dat melden bij de ILT door middel van een bodemsignaal. De ILT kan op basis van dit signaal nader onderzoek instellen. De ILT houdt in het kader van het Kwalibo-stelsel toezicht op de certificerende instellingen en op de erkende bedrijven. Deze keuze is gemaakt omdat bedrijven door het hele land opereren. Het toepassen van grond, en baggerspecie valt volgens het Besluit bodemkwaliteit onder de bevoegdheid van de decentrale overheden. Tot deze bevoegdheid behoort het beoordelen van de meldingen en toezicht op de uitvoering. De decentrale overheden hebben dus een belangrijke rol bij het toezicht en de handhaving op het bodembeheer in bredere zin, waaronder ook ten aanzien van andere activiteiten zoals geregeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer en straks in het Besluit activiteiten leefomgeving. Daarom zal de samenwerking met de decentrale overheden worden versterkt.

33. Als laatste vragen deze leden welke invloed de invoering van de Omgevingswet op het Kwalibo-stelsel heeft. Levert dit extra
werkzaamheden op?

Het Kwalibo-stelsel is geregeld in hoofdstuk 11a, Titel 11a.1, van de Wet milieubeheer en, onder andere, in hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit. Dit valt buiten de Omgevingswet. In het Besluit activiteiten leefomgeving en de Omgevingsregeling, net zoals in het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer, is bij bepaalde werkzaamheden wel geregeld dat dit moet gebeuren door een onderneming of inspectie-instantie met een erkenning bodemkwaliteit. Dit verwijst dan naar het kwalibo-stelsel. Dit levert geen extra werkzaamheden op. De eisen die nu al zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer worden overgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving. Verder gaan regels over het toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie op in de regelgeving onder de Omgevingswet. De niet-plaatsgebonden regels die zich richten tot de producent, importeur, transporteur, handelaar van bouwstoffen en de regels die zich richten tot degene die onderzoeken verrichten en milieuverklaringen afgeven voor bouwstoffen, grond en baggerspecie blijven, net zoals de Kwalibo-regels, in het Besluit bodemkwaliteit staan. Het Besluit bodemkwaliteit en de daaronder liggende Regeling bodemkwaliteit worden onder andere hierop aangepast.

Lees hier de eerder verschenen kamerbrief over versterking srelsel kwaliteitsvborging in bodembeheer

Bron: Rijksoverheid

beantwoording vragen schriftelijk overleg versterking stelsel kwaliteitsborging in het bodembeheer (beantwoording-vragen-schriftelijk-overleg-24-mei-over-versterking-stelsel-kwaliteitsborging-in-het-b, 476 Kb) [Download]