Beantwoording kamervragen consequenties PFAS in de (water)bodem door Minister Van Veldhoven

 

Minister van Wonen en Milieu Van Veldhoven beantwoordde op 20 november 2019 Kamervragen over de consequenties van PFAS in de (water)bodem. Lees de vragen en antwoorden hieronder of download het document.

Bron: Bodemplus

 

Vraag 1
Kent u de berichten 'Na stikstof nu impasse door PFAS, bouwsector maakt zich op voor acties' en 'Afvoer van grond veel duurder door nieuwe regels PFAS'?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze berichten.

Vraag 2
Deelt u de mening dat door de genomen maatregelen het bedrijfsleven, in het bijzonder de bouw- en baggersector, zwaar wordt geraakt?
Antwoord 2
Voorafgaand aan het tijdelijk handelingskader PFAS waren er geen landelijke bodemnormen voor PFAS. Uit de bestaande bodemwetgeving volgt dan dat je grond waar zo’n niet genormeerde verontreinigende stof in zit, niet mag toepassen zonder beleidskader. Zo wordt namelijk voorkomen dat we de grond vuiler maken of de verontreiniging verspreiden. Door het wijdverbreide gebruik van PFAS worden deze stoffen op veel plekken in het land aangetroffen. Dat betekent dat veel bedrijven in de bouw- en baggersector hiermee te maken hebben. Daarom heb ik, mede op verzoek van decentrale overheden, op 8 juli jl.een tijdelijk handelingskader opgesteld om veilige ruimte te bieden voor grondverzet en baggerwerkzaamheden. Er zijn ook onduidelijkheden over wat er wel kan. Bijvoorbeeld bij toepassing van grond en bagger op landbouw en natuur. Daar wil ik benadrukken dat daar niet de bepalingsgrens van 0,1 μg/kg ds, maar de feitelijke gemeten achtergrondwaarde (met een maximum van 3,7,3) leidend is. Ook komen er bij de bodemhelpdesk vragen binnen over het transporteren van grond, terwijl in tegenstelling tot wat soms wordt gedacht is het niet noodzakelijk is dat voorafgaand aan transport een bodemonderzoek op PFAS is uitgevoerd. Wel dient een transportbegeleidingsformulier aanwezig te zijn. Ik werk er hard aan om
deze onduidelijkheden weg te nemen. Ook zet ik alles op alles om projecten die door PFAS hinder ondervinden, op een veilige manier weer vlot te trekken. Ik  begrijp de frustratie onder bouwers en baggeraars. Ik heb de voorbije weken meermaals gesproken met de sector en ook op werkbezoeken gezien wat de gevolgen zijn. Daarom heb aanvullende maatregelen en acties in gang gezet waarover ik u met mijn brieven van 9 oktober 2019 (Kamerstuk 28 089, nr. 149), 29 oktober 2019 (Kamerstuk 35 300-XII, nr. 57) en 13 november 2019
(Kamerstuk 35334, nr. 1) heb geïnformeerd.

Vraag 3a
Bent u ermee bekend dat de bouwsector, inclusief de grond-, weg- en waterbouw, in duidelijke bewoordingen aangeeft dat het tijdelijk handelingskader PFAS ervoor zorgt dat een groot deel van de bouwprojecten stil ligt?
Antwoord 3a
Ja, ik heb al enige tijd intensief contact met VNO/NVCW, Bouwend Nederland en andere vertegenwoordiging van de (water)bouw- en grondsector. Ik ben ook meerdere malen op werkbezoek geweest bij projecten en grondbedrijven om een goed beeld te krijgen van de problemen. Mijn inzet is om samen met alle partijen zo snel als mogelijk de problemen weg te nemen en de redelijke ruimte te vinden en te benutten.

Vraag 3b
Bent u ermee bekend dat reeds begin deze maand werd aangegeven dat betrokken partijen in gesprek zijn in “Den Haag” om de problemen op korte termijn te tackelen? Welke partijen hebben deelgenomen aan deze gesprekken?
Antwoord 3b
Ja, ik heb begin oktober gesprekken gevoerd met onder meer VNO/NCW, Bouwend Nederland, de Vereniging van Waterbouwers, TLN en Cumela. Ook heb ik intensief contacten met gemeenten, provincies en waterschappen.

Vraag 4
Wat waren de uitkomsten van deze gesprekken?
Antwoord 4
Door de contacten met de sector krijg ik een beter beeld van de knelpunten in de praktijk. Naar aanleiding van deze gesprekken zijn onder meer de regionale werkconferenties georganiseerd om knelpunten en regionale vraagstukken gezamenlijk aan te pakken. Ook is afgesproken dat we met gemeenten in gesprek gaan over de bodemkwaliteitskaarten en over hoe hen het beste te ondersteunen op dit vlak. Hiervoor heb ik onder meer een versnelling van de procedure voor het opstellen van de bodemkwaliteitskaarten mogelijk gemaakt. Ook heb ik een expertteam ingesteld die als een soort vliegende brigade gemeenten kan ondersteunen bij het opstellen van bodemkwaliteitskaarten. Tevens is afgesproken om eventuele onnauwkeurigheden bij de metingen van laboratoria te onderzoeken. Ik heb hiervoor onderzoek uitgezet.

Vraag 5
Herinnert u zich uw uitspraken "We bewaken de gezondheid, want PFAS is echt rotzooi" en "Maar we gaan er wel voor zorgen dat projecten niet onnodig stilliggen" en dat u aan de slag gaat met het houden van werkconferenties door het hele land? Hoeveel werkconferenties, met welke partijen over welke projecten worden komende maand over de PFAS georganiseerd?
Antwoord 5
Ja, er zijn al door het hele land informatiebijeenkomsten geweest voor zowel medewerkers van decentrale overheden als voor het bedrijfsleven. De opkomst was hoog en we hebben daarmee veel vragen kunnen beantwoorden en onduidelijkheden kunnen wegnemen. Ook zijn er regionale werkconferenties georganiseerd. Doel van de bijeenkomsten is om te zorgen dat alle partijen
beschikken over de juiste informatie en dat op regionaal niveau knelpunten in kaart worden gebracht en projecten worden vlot getrokken. De volgende bijeenkomst zijn reeds geweest/staan in de planning:
 Donderdag 31 oktober: Informatiebijeenkomst Eindhoven
 Maandag 4 november: werkconferentie PAS + PFAS in Den Haag
 Maandag 4 november: informatiebijeenkomst Rotterdam
 Dinsdag 5 november: informatiebijeenkomst Groningen
 Donderdag 7 november: Bestuurlijk overleg PFAS Noord-Brabant
 Vrijdag 8 november: informatiebijeenkomst Utrecht
 Donderdag 20 november: werkconferentie Noord-Holland
 Vrijdag 6 december: werkconferentie Noord-Brabant
 Donderdag 12 december: werkconferentie Zeeland en werkconferentie Noord-Holland
 Dinsdag 17 december: werkconferentie Zuid-Holland
Voor de overige regio’s liggen er concrete plannen voor de werkconferenties, maar is nog geen datum bekend. Eind dit jaar zullen in het hele land een werkconferenties zijn geweest. Indien nodig worden vervolgbijeenkomsten gepland.

Vraag 6
Is de bouwsector betrokken bij de totstandkoming van het tijdelijk handelingskader met betrekking tot de PFAS? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 6
Tijdens het opstellen van het tijdelijk handelingskader is diverse malen contact geweest onder meer met VNO/NCW, naast het contact met betrokken mede overheden en Rijkswaterstaat.

Vraag 7
Overziet u de gevolgen voor het achterblijven van de broodnodige bouw- en verbouw van woningen? Welke duiding is aan deze ontwikkeling te geven?
Vraag 8
Hoeveel woningen worden niet in het beoogde tempo gerealiseerd door het tijdelijk handelingskader PFAS?
Antwoord 7 en 8
Mijn inzet is om zoveel mogelijk te voorkomen dat projecten in de bouwvertraging oplopen. Ik heb geen eigenstandige cijfers. Uit een enquête van Bouwend Nederland is naar voren gebracht dat er landelijk een totaal van 2.338 woningen mogelijk hierdoor vertraagd opgeleverd zouden worden. Om te zorgen dat de eventuele vertraging minimaal is en in de toekomst voorkomen wordt, breng ik steeds in beeld wat de ruimte is om grond en baggerspecie op een verantwoorde manier toe te passen. Waar knelpunten ontstaan, is het van belang om te kijken wat wel kan binnen het tijdelijk  handelingskader PFAS. Daar ben ik actief mee aan de slag via bijvoorbeeld regionale werkconferenties, de informatiemarkten, de Bodemplus Helpdesk en het expertteam als een soort van vliegende brigade. Verdere ruimte zal ontstaat bij actualiseren van de bodemkwaliteitskaarten op PFAS en via de tijdelijke landelijke achtergrondwaarde waar het RIVM nu aan werkt.

Vraag 9
Overziet u de gevolgen voor de werkgelegenheid in de bagger-, bouw- en aanverwante sectoren? En welke duiding is aan deze ontwikkeling te geven?
Antwoord 9
Er is geen volledig beeld van de gevolgen voor de werkgelegenheid. Wel heb ik de knelpunten op hoofdlijnen scherp in beeld. Overleg met de brancheorganisaties heeft bijgedragen aan het verhelderen van de problematiek in de sector. Om de concrete knelpunten bij projecten op te lossen zijn al veel acties in gang gezet, zoals ik u in de Kamerbrief van 13 november heb meegedeeld. Om de gevolgen voor projecten nader in kaart te brengen zijn de regionale werkconferenties opgezet waar concrete knelpunten bij projecten in kaart worden gebracht.

Vraag 10
Hoe verhouden de maatregelen inzake de PFAS zich met de maatregelen in de ons omringende landen?
Antwoord 10
De aanpak in andere landen is niet goed te vergelijken. Nederland is een Deltaland, waarbij we dicht op het grondwater zitten. Dat vraagt om een andere benadering dan bijvoorbeeld landen als Zwitserland en maakt dat een één op één vergelijking met andere landen veelal niet mogelijk is. Daarnaast zien we dat door nieuwe kennis en inzichten worden de gezondheidskundige risicogrenzen voor PFAS steeds scherper worden gesteld. Landen met relatief hoge normen hebben die over het algemeen al enkele jaren geleden afgeleid op basis van toen nog hogere gezondheidskundige grenzen. Normen gebaseerd op recente data zijn vaak veel strenger. Er is in de EU geen juridisch kader voor bodem zoals dat met de bijvoorbeeld de Kaderrichtlijn Water er wel is voor de waterkwaliteit. Daarmee is er ook nog geen Europese harmonisatie van standaarden en analyse methodieken. Wel hebben verschillende stoffen uit de PFAS groep de laatste jaren op Europees niveau de status van zeer zorgwekkende stof gekregen, meest recentelijk in het geval van GenX. In Nederland wordt veel gewerkt met algemene regels waarin de normering is vastgesteld. In veel andere landen is het grondverzet onderhavig aan vergunningen. Dan is de normering op een andere manier in de regelgeving opgenomen. Daarbij zijn de beschermingsdoelen verschillend vanwege de
verschillen in de feitelijke situatie.