februari 2020
Dinsdag 11 februari debatteerde de Eerste Kamer met minister Van Veldhoven (voor Milieu en Wonen) over de Aanvullingswet bodem Omgevingswet en het aanverwante Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet. De Kamer stemt dinsdag 18 februari over het wetsvoorstel.
Senator Moonen (D66) vroeg de minister hoe de minister rechtszekerheid van gemeenten en burgers kan bevorderen nu met de omgevingswet alle gemeenten verantwoordelijk voor bodemsanering. Deze decentralisatie leidt volgens Moonen namelijk tot ongewenste onzekerheid. ChristenUnie-senator Verkerk vroeg hoe de minister de complexiteit van deze wet beoordeelt in het licht van het rapport van de Inspectie voor Leefomgeving en Transport. Uit dat rapport zou blijken dat gemeenten en provincies zich in de periode 2012 tot 2017 niet aan de afspraken en landelijke normen voor ruimtelijke ordening hebben gehouden (zie ook nieuwsbericht over de Invoeringswet Omgevingswet.
PvdA-senator Recourt vroeg of de minister nogmaals kon uitleggen dat zij voldoende instrumenten in handen heeft om de bodem en drinkwater te beschermen. GroenLinks-senator Kluit zei dat het niet alleen moet gaan om het beschermen van de bodemkwaliteit, maar ook het verbeteren ervan. Hoe gaat de minister er met het instrumentarium van de Aanvullingswet bodem en de Omgevingswet voor zorgen dat ook de biologische, ecologische en fysiologische kwaliteit van de bodem verbetert, vroeg Kluit.
Dezelfde dag sprak de Kamer ook met de minister over de Aanvullingswet geluid Omgevingswet.
Over de Aanvullingswet bodem Omgevingswet
Dit wetsvoorstel zorgt dat het onderwerp bodem een plaats krijgt binnen het stelsel van de Omgevingswet. Hiermee wordt de zorg voor de bodem verdeeld in de drie pijlers: preventie, toedeling van functies en het beheer van historische bodemverontreinigingen.
Met dit voorstel