Plannen kabinet nieuw mestbeleid

Met een nieuw mestbeleid wil de Rijksoverheid de waterkwaliteit verbeteren, het meststelsel vereenvoudigen en verduurzamen. Het nieuwe mestbeleid richt zich op 3 hoofdlijnen: grondgebondenheid, afvoer en verwerking van mest en een gebiedsgerichte aanpak.
 

Met een nieuw mestbeleid wil de Rijksoverheid de waterkwaliteit verbeteren, het meststelsel vereenvoudigen en verduurzamen. Het nieuwe mestbeleid richt zich op 3 hoofdlijnen: grondgebondenheid, afvoer en verwerking van mest en een gebiedsgerichte aanpak.

Grondgebonden bedrijfsvoering

Bij een grondgebonden bedrijfsvoering rijdt de boer alle mest uit op eigen land. De boer heeft dan geen mestoverschot. Hiermee ontstaat een gesloten voer-mestkringloop. Of de boer gebruikt de grond van een nabijgelegen akker- of tuinbouwbedrijf. De boeren sluiten dan een samenwerkingsovereenkomst af. Grondgebondenheid, en in het bijzonder grasland, draagt bij aan een betere waterkwaliteit. Ook draagt grasland bij aan het vastleggen van CO2 in de bodem.
 
Voor melk- en rundvleesveehouders geldt dat zij in de toekomst grondgebonden worden. Andere veehouders, zoals varkenshouders of kalverhouders kunnen hier voor kiezen.

Afvoer en verwerking van mest

Kan een veehouder de mest niet kwijt op zijn eigen grond en op de grond van een buurman binnen een duurzaam samenwerkingsverband? Dan kiest hij voor een niet-grondgebonden bedrijfsvoering. Dit betekent dat hij alle mest laat verwerken. Mestverwerkers weten dan beter hoeveel mest zij aangeboden krijgen. Mestverwerkers hebben dan de mogelijkheid om te investeren in innovaties. Bijvoorbeeld onderzoek naar mest met toegevoegde voedingsstoffen voor planten (nutriënten). Zo ontstaan hoogwaardige mestproducten. Afnemers kunnen dan mestproducten kopen die geschikt zijn voor hun gewassen en bodem.
Deze verwerkte mest kan kunstmest voor een deel vervangen. 

Gebiedsgerichte aanpak verbetert waterkwaliteit

Vooral in löss- en zandgrondgebieden blijft de oppervlakte- en grondwaterkwaliteit achter. Met een gebiedsgerichte aanpak moet de kwaliteit verbeteren. 
Akkerbouwers in deze gebieden gaan onder andere meten welke gevolgen mest heeft op de waterkwaliteit. Zo krijgen zij meer inzicht in de gevolgen van hun eigen bemesting op de waterkwaliteit. Door betere kennisdeling moeten zij ook beter toegerust zijn om hier zelf maatregelen tegen te nemen.