Voorstel van wet Wijziging van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet om een omissie in het overgangsrecht te herstellen (36293-2).

 

In het overgangsrecht van de Aanvullingswet bodem ontbreekt in een set wetsartikelen per abuis één verwijzing. Het gevolg van het ontbreken van dat wetsartikel is dat een bevoegdheid onbedoeld geheel naar de provincies zou verschuiven, terwijl de bedoeling van het overgangsrecht was dat het huidige bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming (Wbb) die bevoegdheid kan blijven uitoefenen (nl. de provincies én de aangewezen 29 grote gemeenten). De voorgestelde reparatie is dan ook in lijn met de oorspronkelijke bedoeling van het
overgangsrecht en leidt niet tot extra lasten voor decentrale overheden.

Het gaat concreet om de melding die een veroorzaker van bodemverontreiniging moet doen bij het bevoegd gezag Wbb. Daarnaast gaat het om aanwijzingen die het bevoegd gezag vervolgens kan geven over de wijze van saneren door de veroorzaker (op grond van de zorgplicht Wbb).
Het is zeer wenselijk dat dit wetsvoorstel tegelijk met de Omgevingswet in werking kan treden, omdat het gaat om overgangsrecht en om een bevoegdheidsoverdracht. Het is immers onwenselijk als een (onbedoelde)bevoegdheidsoverdracht van gemeenten naar provincies optreedt, die vervolgens op een later moment weer teruggedraaid zou moeten worden. De inwerkingtreding van het stelsel is niet afhankelijk van deze reparatie. Of het wetsvoorstel daadwerkelijk vóór inwerkingtreding van het stelsel tot stand kan komen, is uiteraard afhankelijk van de snelheid van parlementaire behandeling.

30-3-2023, bron: Rijksoverheid.nl

bijlage 1 (bijlage-1-onderliggende-beslisnota-s-nota-naar-aanleiding-van-het-verslag.pdf, 161 Kb) [Download]

bijlage 2 (bijlage-2-nota-naar-aanleiding-van-het-verslag.pdf, 160 Kb) [Download]