Op 6 juli 2021 stuurde demissionair Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven een voortgangsbrief naar de Tweede Kamer over de stand van zaken van een aantal bodem gerelateerde onderwerpen:
Dit betreft achtereenvolgens: versterking bodemtoezicht, de bestuurlijke afspraken bodem, het handelingskader PFAS, doorwerking EFSA-opinie PFAS bodem, het gebruik van Rijksbaggerdepots voor PFAS-houdende bagger en de hersanering van het EMK-terrein. Tijdens het commissiedebat externe veiligheid van 1 juli jl. heb ik uw Kamer toegezegd schriftelijk informatie te verstrekken over de beschikbare informatie over de bodemkwaliteit in Nederland. Dit vraagt nog enig uitzoekwerk en ik zal in een volgende brief over het bodembeleid hierop terugkomen.
Ter uitvoering van de motie Von Martels/Ziengsvan 8 december 2020 wordt vanaf 2021 de toezichtscapaciteit stapsgewijs uitgebreid met 10 fte in de periode 2021-2023. Eventuele verdere versterking van het bodemtoezicht zal worden bezien in het licht van de resultaten van de Taskforce Bodemstelsel die eind 2021 worden verwacht.
Er is op 28 maart 2021 een Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 gepubliceerd (SPUK 2021) t.b.v. aanvragen over diffuus lood en niet genormeerde stoffen zoals PFAS . Tot 30 april konden hiervoor aanvragen ingediend worden door gemeenten en provincies, deze worden op dit moment beoordeeld door het Ministerie van IenW. Met VNG(Vereniging Nederlandse Gemeenten), IPO en UvW werkt het Ministerie van IenW momenteel verder aan nieuwe bestuurlijke afspraken bodem voor 2022 en daarna. In de zomer zullen concrete voorstellen uitgewerkt worden en aan het eind van het jaar worden eindresultaten over deze afspraken verwacht.
Op basis van de resultaten van onderzoeken van RIVM en Deltares is een actualisatie van het Handelingskader (HK) PFAS opgesteld. Het concept-HK ligt daarom voor bij de ILT voor een handhaafbaarheids, uitvoerbaarheids en fraudebestendigheids toets (HUF-toets), bij de koepels van medeoverheden voor advies en bij uitvoerings- en stakeholderoverleg en RWS voor een toets op uitvoerbaarheid. Deze reacties zijn inmiddels ontvangen of worden op zeer korte termijn verwacht. Naar verwachting zal het definitieve HK, met de bijbehorende onderzoeken, spoedig na de zomerperiode kenbaar worden gemaakt aan de Kamer.
In de brief is aangekondigd dat RIVM twee notities zou opstellen ten aanzien van de bodemnormen: de invloed van de EFSA-opinie op de hergebruikswaarden zoals genoemd in het Tijdelijk Handelingskader (de ‘3-7-3’) en de invloed van de EFSA-opinie op de indicatieve niveaus van ernstige verontreiniging (hierna INEV’s). Op de RIVM-website zijn beide notities nu gepubliceerd: “Achtergrondwaarden en risicogrenzen ten behoeve van onderbouwing Maximale Waarden PFAS” en “Risicogrenzen ten behoeve van de vaststelling van Interventiewaarden voor PFOS, PFOA en GenX”. De eerste notitie laat zien dat de EFSA-opinie geen aanleiding geeft om de normen in het vigerende Tijdelijk Handelingskader naar beneden bij te stellen. Deze notitie wordt betrokken bij het opstellen van het Handelingskader. In de tweede notitie zijn de risicogrenzen voor PFAS-gehalten in de bodem berekend. Zoals de titel van de notitie aangeeft, vormen de risicogrenzen (belangrijke) input voor het opstellen van de interventiewaarde, maar worden ze niet zelfstandig gehanteerd. De interventiewaarden zullen op een later moment worden vastgesteld. Het RIVM voert op dit moment naar aanleiding van deze nieuw berekende risicogrenzen een wetenschappelijke impact assessment uit. Hieruit moet onder meer blijken of deze risicogrenzen leiden tot bruikbare interventiewaarden. Naar verwachting is deze in september gereed, waarna de Kamer over het vervolgproces wordt ingelicht.
PFAS-houdende baggerspecie die vanwege andere vervuilingen niet toepasbaar is, wordt al sinds december 2019 gestort in de drie omringde Rijksbaggerdepots Hollandsch Diep, De Slufter en IJsseloog.
Rijkswaterstaat heeft met de bevoegde gezagen overleg gevoerd, om zo snel mogelijk ook de stort van baggerspecie mogelijk te maken die alleen vanwege de aanwezigheid van PFAS niet toepasbaar is. Dit overleg is constructief verlopen:
Daarmee is een extra, milieuhygiënisch verantwoorde oplossingsmogelijkheid gecreëerd voor initiatiefnemers van projecten met een PFAS-knelpunt.
Samen met de bestuurlijke partners, de provincie Zuid-Holland, gemeente Krimpen aan den IJssel en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is gekozen om de variant 3 “saneren en ontwikkelen” verder uit te werken. Met deze variant 3 wordt de verontreinigde grond zoveel als redelijkerwijs mogelijk verwijderd en wordt rekening gehouden met de uitvoeringsrisico’s. De mobiele verontreiniging tot de van nature aanwezige, afsluitende kleilaag op een diepte van 0 tot 1,5 meter minus NAP zal hierbij worden verwijderd. De definitieve keuze zal worden vastgelegd in een nieuw saneringsplan. Dit plan wordt, conform de Wet bodembescherming (Wbb), ingediend bij het voor de Wbb bevoegd gezag (uitgevoerd door de Omgevingsdienst DCMR). Vervolgens wordt het saneringsplan ter inzage gelegd en staat de procedure voor eenieder open voor bezwaar en beroep
Raadpleeg de hele Kamerbrief
bron: tweedekamer.nl